Web capture_28-11-2023_122755_www.delen.bank

Hervorming van het erfrecht

  • 11 januari 2018
  • Juridisch

Het huidige erfrecht1 dateert van 1804 en stelt het klassieke gezin van gehuwde ouders met kinderen centraal. Maar onze samenleving is ondertussen grondig geëvolueerd. Zo kiezen meer en meer partners ervoor om niet te huwen maar om wettelijk of feitelijk samen te wonen, neemt het aantal nieuw samengestelde gezinnen aanzienlijk toe en wensen velen onder ons meer autonomie om hun nalatenschap te verdelen volgens hun persoonlijke wensen.

Na meer dan 200 jaar worden de regels van het erfrecht ingrijpend gemoderniseerd en aangepast aan de noden van onze moderne maatschappij. Het nieuwe erfrecht geldt voor de nalatenschappen die openvallen vanaf 1 september 2018, en in beginsel ook voor de schenkingen en testamenten die dateren van vóór deze datum. U kan er evenwel uitdrukkelijk voor kiezen om de huidige regels te behouden op de schenkingen die u gedaan hebt vóór deze datum, maar dan moet u ten laatste op 1 september 2019 in een authentieke akte bij de notaris een “verklaring tot behoud” afleggen. Hou er wel rekening mee dat deze verklaring dan betrekking zal hebben op alle schenkingen die u in het verleden gedaan hebt.

Na meer dan 200 jaar worden de regels van het erfrecht ingrijpend gemoderniseerd en aangepast aan de noden van onze moderne maatschappij.

De wijzigingen zijn dermate ingrijpend dat wij u alvast enkele grote krachtlijnen van het nieuwe erfrecht meegeven.

1. Wijziging van de regels m.b.t. de erfrechtelijke reserve

Sommige erfgenamen genieten in België niet alleen een wettelijk (d.i. automatisch) erfrecht, maar ook een gewaarborgd erfrecht. Deze erfgenamen, de zogenaamde reservataire erfgenamen, moeten steeds een bepaalde fractie van uw nalatenschap als minimum erfdeel ontvangen en kunnen dus niet volledig onterfd worden. Het gevolg hiervan is dat u slechts over een beperkt deel van uw nalatenschap vrij mag beschikken, het zogenaamde ‘beschikbaar deel’.

Het nieuwe erfrecht behoudt de reserve in het voordeel van de descendenten (kinderen, kleinkinderen, enzovoort), maar voortaan beschikken al uw kinderen samen over een (globale) reserve van de helft van de fictieve massa in volle eigendom2. Deze reserve zullen zij gelijk onder elkaar moeten verdelen. De overige helft kan u ongeacht het aantal kinderen in alle vrijheid invullen, rekening houdend met de eigenheid van uw gezinssituatie. Zo kan u deze helft vermaken aan uw kleinkinderen of aan uw partner, maar ook aan een derde, aan een liefdadigheidsinstelling of zelfs aan één van uw kinderen zonder dat iemand daar iets kan tegen inbrengen.

Als compensatie voor de beperking van de globale reserve van uw kinderen voorziet de wet dat uw kinderen hun erfdeel zoveel mogelijk in volle eigendom zullen erven, m.a.w. onbezwaard met het vruchtgebruik van uw partner3. Wanneer uw partner slechts gerechtigd is op het vruchtgebruik van een deel van uw nalatenschap, dan zal dit vruchtgebruik bij voorrang worden aangerekend op het beschikbaar deel.

Ook uw echtgeno(o)t(e) geniet nog steeds een gewaarborgd erfrecht. Net zoals vandaag heeft hij of zij minstens recht op het vruchtgebruik4 op de helft van uw nalatenschap, en mogen de giften niet tot gevolg hebben dat hij of zij het vruchtgebruik verliest op de gezinswoning5 en de aldaar aanwezige huisraad. De wet voorziet nu ook dat het recht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) op de voortzetting van de huur van de gezinswoning een voorbehouden aanspraak uitmaakt. De (ongehuwd) wettelijk en feitelijk samenwonende partners genieten in dit stadium van de wetgeving geen gewaarborgd erfrecht.

Ook uw echtgeno(o)t(e) geniet nog steeds een gewaarborgd erfrecht.

Wanneer u geen kinderen nalaat maar wel ascendenten (ouders, grootouders, …), dan behouden zij nog steeds hun (wettelijk) erfrecht, maar zij verliezen hun reserve6. In de plaats hiervan kunnen zij voortaan aanspraak maken op een onderhoudsvordering tegenover uw nalatenschap ter waarde van maximaal een vierde van de fictieve massa in volle eigendom per opgaande lijn wanneer zij op het ogenblik van uw overlijden behoeftig zouden zijn. Het levensonderhoud zal worden toegekend in de vorm van een levenslange maandelijkse lijfrente dan wel in de vorm van een kapitaal.

Door deze wijziging kunnen feitelijk samenwonende partners die geen afstammelingen hebben, hun nalatenschap voortaan volledig aan elkaar nalaten of schenken zonder rekening te moeten houden met de reserve van de overlevende ouder(s) van de eerstervende partner.

2. Wijziging van de regels m.b.t. de aard van de giften

In het nieuwe erfrecht worden alle schenkingen en legaten7 aan een afstammeling (kinderen, kleinkinderen, …) vermoed te zijn gedaan als voorschot op erfdeel8. Wil men het anders, dan moet dit uitdrukkelijk vermeld worden, bijv. door uitdrukkelijk te stipuleren dat de schenking of het legaat9 gebeurde vooruit en buiten deel10.

Schenkingen en legaten11 die plaatsvinden aan een andere erfgenaam dan een afstammeling worden vermoed te gebeuren vooruit en buiten deel (en moeten dus aangerekend worden op het beschikbaar deel van de fictieve massa), tenzij op zekere wijze blijkt dat de schenking of het legaat12 gebeurde als voorschot op erfenis. Wie een gift doet aan een ascendent of aan een zijverwant wordt immers niet vermoed om zijn erfgenamen gelijk te willen behandelen.

De hervorming van het erfrecht brengt een aantal ingrijpende veranderingen met zich mee. De impact hiervan mag niet worden onderschat.

Een schenking als voorschot op erfdeel kan, net zoals vandaag het geval is, worden omgezet in een schenking vooruit en buiten deel. Nieuw is dat een schenking vooruit en buiten deel voortaan ook kan worden omgezet in een schenking als voorschot op erfdeel. Dit vereist steeds het akkoord van zowel de schenker als de begiftigde, en moet telkens verplicht gebeuren via een notariële akte. Het kan ook via een testament, maar ook dan moet de begiftigde zijn akkoord geven na het overlijden van de schenker. Deze aanvaarding houdt op zich geen stilzwijgende aanvaarding van de nalatenschap van de schenker in.

De schenking aan uw echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner zal vanaf 1 september 2018 enkel kunnen gebeuren vooruit en buiten deel (en zal steeds moeten aangerekend worden op het beschikbaar deel van uw nalatenschap).

3. Wijziging van de regels m.b.t. de verrekening van schenkingen en legaten

Stel dat u aan één van uw kinderen een schenking als voorschot op zijn/haar erfdeel heeft gedaan. Dan moet dat kind deze schenking bij uw overlijden inbrengen in uw nalatenschap. Wanneer u tijdens uw leven aan een derde meer heeft weggeschonken dan het beschikbaar deel (waardoor het reservatair erfdeel van uw kinderen is aangetast) bestaat de kans dat deze schenking bij uw overlijden zal moeten worden ingekort. Voortaan zullen de inbreng en de inkorting in beginsel plaatsvinden in waarde. Hierdoor zal de begiftigde het geschonken goed in beginsel zelf mogen behouden maar zal hij de tegenwaarde hiervan moeten vergoeden. Op vraag van de begiftigde kunnen de inkorting en de inbreng13 evenwel in natura gebeuren.

Uw kinderen zullen dus enkel de tegenwaarde kunnen opeisen van de schenkingen en legaten maar niet meer de geschonken of gelegateerde goederen zelf!

Het nieuwe erfrecht biedt extra flexibiliteit om uw nalaten­schap te regelen.

Alle schenkingen, ongeacht hun aard, zullen voor de inbreng of inkorting uniform worden gewaardeerd op basis van hun intrinsieke waarde op het ogenblik van de schenking14. Onder “intrinsieke” waarde moet worden verstaan, de waarde die het goed op datum van de schenking had, rekening houdend met de inherente kwaliteiten ervan op de dag van de schenking15. In geval de schenking zou bezwaard zijn met een rente of een andere last, dient de nettowaarde van het geschonken goed - na aftrek van de last - in aanmerking te worden genomen. Om de stijging van de levensduurte te ondervangen bij verschillende schenkingen die gespreid in de tijd plaatsvinden, zal de geschonken waarde - vanaf het ogenblik van de schenking tot op het ogenblik van het overlijden van de schenker- worden geïndexeerd16 volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand van het overlijden van de schenker, met als basisindex deze van de maand waarin de schenking werd gedaan.

Uitzondering op het voorgaande vormt de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik17. Hier gebeurt de waardering op de datum van uw overlijden of - wanneer u tijdens uw leven afstand doet van het vruchtgebruik - op de datum waarop u afstand doet van uw vruchtgebruik, geïndexeerd vanaf deze datum tot de datum van uw overlijden18. Dit is een belangrijk aandachtspunt wanneer u in het verleden de aandelen van uw familiale vennootschap schonk met voorbehoud van vruchtgebruik. Vroeger werd de waarde van de geschonken aandelen vastgeklikt op het ogenblik van de schenking (zonder indexatie). Voortaan worden bij de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik de geschonken aandelen gewaardeerd op het moment van uw overlijden. Hierdoor moet het kind aan wie u deze aandelen schonk de meerwaarde die hij realiseerde door zijn eigen arbeid tussen het ogenblik van de schenking en het ogenblik van uw overlijden delen met uw andere kinderen (die op die manier kosteloos zullen meegenieten van de opgebouwde meerwaarde). Wenst u het anders, dan doet u er goed aan om bij de notaris een ‘verklaring tot behoud’ af te leggen waardoor de oude regels van kracht blijven (zie hoger) of kan u met al uw kinderen vanaf 1 september 2018 een punctuele erfovereenkomst (zie hierna) sluiten waarin de waarde op de dag van de schenking wordt vastgeklikt.

De inbreng en inkorting van legaten zal geschieden volgens de intrinsieke waarde van het gelegateerde goed op de dag van het openvallen van de nalatenschap.

4. Versoepeling van het verbod op overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen

Vandaag zijn overeenkomsten over de verdeling van uw (latere) nalatenschap in principe19 verboden. De nieuwe wet brengt hierin een versoepeling en laat u meer ruimte om samen met uw kinderen tijdens uw leven bepaalde afspraken te maken. Zo’n erfovereenkomst betekent niet dat zij verplicht zijn om later uw nalatenschap te aanvaarden. Zij moeten die keuze maken op de dag van uw overlijden.

Er zijn twee soorten erfovereenkomsten: de “globale erfovereenkomsten” en de “punctuele erfovereenkomsten”.

De globale erfovereenkomst heeft de bedoeling een evenwicht20 vast te stellen tussen al uw kinderen21, en moet een opsomming (en waardering) bevatten van alle huidige en vroegere schenkingen22 en andere voordelen23 die u deed aan uw kinderen. Door de ondertekening van deze familieovereenkomst bevestigen uw kinderen dat zij de regeling niet zullen aanvechten bij uw overlijden, ook niet wanneer de overeenkomst hun wettelijke reserve aantast.

De hervorming van het erfrecht moet ongetwijfeld worden toegejuicht.

De punctuele erfovereenkomsten laten toe om afspraken te maken over specifieke aspecten. Zo’n overeenkomst kan aangewezen zijn bij nieuw samengestelde gezinnen (waarbij uw kinderen ermee instemmen dat u een deel van uw vermogen schenkt aan een kind van uw partner en daarbij op voorhand akkoord gaan dat ze door de schenking minder zullen ontvangen dan hun reserve), of nog, wanneer uw kinderen samen de waarde vastleggen van een schenking die een van hen verkregen heeft (zodat de waardering niet meer kan worden betwist op het ogenblik waarop uw nalatenschap openvalt).

Een erfovereenkomst brengt belangrijke en ingrijpende gevolgen met zich mee. De wetgever heeft er dan ook een hele procedure en waarborgen voor uitgewerkt. De notaris24 speelt hier een centrale rol. Elke erfovereenkomst die niet door de wet voorzien is en elke (toegelaten) erfovereenkomst die niet volgens de regels van de kunst is opgesteld, is absoluut nietig. Hierdoor zullen uw kinderen er zich niet kunnen op beroepen na uw overlijden, en zal iedere belanghebbende (waaronder de fiscale administratie) deze nietigheid kunnen inroepen!

Besluit

De hervorming van het erfrecht moet ongetwijfeld worden toegejuicht. Ze biedt u meer beschikkings­­vrijheid om uw nalatenschap te verdelen volgens uw specifieke wensen en noden. Anderzijds brengt zij enkele ingrijpende veranderingen met zich mee waarvan u de impact zeker niet mag onderschatten. Sommige nieuwe regels kunnen immers andere gevolgen teweegbrengen dan wat u destijds voor ogen had. De beoordeling hiervan vergt maatwerk en moet gebeuren vóór 1 september 2018. U kan dan ook nagaan of de opstelling van een familie­overeenkomst vanaf deze datum wenselijk is. Maar wie in het verleden reeds schenkingen deed aan zijn kinderen hoeft zich geen zorgen te maken wanneer alle kinderen hetzelfde kregen.

Voetnoten

1 Het erfrecht bevat het geheel van regels die bepalen wat er met ons vermogen gebeurt na ons overlijden en hoe een nalatenschap wordt verdeeld. Het is nog steeds een federale materie, en geldt voor het hele grondgebied. Het gaat vooraf aan de vraag hoeveel erfbelasting / successierecht er moet worden betaald. Dit laatste behoort tot de bevoegdheid van de drie gewesten.
2 D.i. de op het ogenblik van overlijden nagelaten goederen, verminderd met de schulden van de nalatenschap en verhoogd met alle tijdens het leven gedane (en desgevallend geïndexeerde) schenkingen.
3 In beginsel erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) het vruchtgebruik op de hele nalatenschap. De langstlevende wettelijk samenwonende partner erft in beginsel het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. De langstlevende feitelijk samenwonende partner heeft geen wettelijk erfrecht.
4 De hervorming bepaalt daarenboven dat de langstlevende echtgeno(o)t(e) geen enkel recht van vruchtgebruik kan laten gelden op de schenkingen van de overledene vóór zijn huwelijk. Hij/zij zal zijn/haar reserve dan ook alleen kunnen opeisen op de goederen die na het huwelijk werden geschonken. Om conflicten te vermijden die het gevolg (kunnen) zijn van het erfrechtelijk vruchtgebruik van uw echtgeno(o)t(e) en uw afstammelingen uit een vorige relatie voorziet de wet in een vereenvoudigde en buitengerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende stiefouder. Tenzij alle blote eigenaars en de langstlevende stiefouder anders overeenkomen, wordt het vruchtgebruik van deze laatste omgezet in een onverdeeld aandeel van de nalatenschap in volle eigendom.
5 D.i. het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende.
6 Wanneer u geen kinderen nalaat, maar één of beide ouders die opkomen samen met uw broer(s) en zus(sen), dan geniet elke ouder vandaag van een voorbehouden erfdeel van een vierde van de fictieve massa in volle eigendom. Wanneer u geen kinderen nalaat en evenmin broer(s) of zus(sen), dan hebben de vaderlijke en de moederlijke lijn vandaag elk recht op een reserve van een vierde van de fictieve massa in volle eigendom (die dan toekomt aan de persoon die het naast in graad staat tot de overledene).
7 Hetzelfde geldt wanneer zij in een levensverzekering worden aangeduid als begunstigde (met begiftigingsinzicht).
8 Een schenking als voorschot op erfdeel heeft de bedoeling de gelijkheid tussen uw kinderen te bewaren.
9 Of dat de begunstiging met begiftigingsinzicht via een levensverzekering gebeurde met vrijstelling van inbreng.
10 Een schenking vooruit en buiten deel (of met vrijstelling van inbreng) moet bij uw overlijden worden aangerekend op het beschikbaar deel van uw nalatenschap, en doorbreekt de gelijkheid tussen uw kinderen.
11 En begunstigingen via een levensverzekering (met begiftigingsinzicht).
12 Of dat de inbreng uitdrukkelijk werd opgelegd door de verzekeringnemer.
13 Voor zover dit goed hem nog toebehoort en dit vrij is van elke last of bezetting waarmee het nog niet bezwaard was ten tijde van de schenking.
14 De inspanningen van de begiftigde om het goed na de schenking op te waarderen maar ook het risico op waardeverlies blijven bijgevolg ten voordele of ten laste van de begiftigde.
15 Zelfs indien deze door de partijen bij de schenking niet gekend waren.
16 Er wordt geen rekening gehouden met de vruchten die het geschonken goed heeft opgebracht tussen de dag van de schenking en deze van uw overlijden, noch met het voordeel dat uw kind heeft gehaald uit het genot van het goed tijdens deze periode.
17 En alle andere gevallen waar de begiftigde het recht om te beschikken over de volle eigendom van het geschonken goed niet heeft vanaf de dag van de schenking.
18 Indien uw kind de volle eigendom slechts verkrijgt na uw overlijden, dan gebeurt de waardering op datum van uw overlijden, verminderd met de waarde van de lasten die de uitoefening van het beschikkingsrecht over de volle eigendom verhinderen.
19 Op dit verbod bestaan echter wel enkele wettelijke uitzonderingen, bijvoorbeeld de Valkeniers-clausule waarbij echtgenoten met kinderen uit een eerdere relatie in hun huwelijkscontract afstand kunnen doen van de erfrechten in elkaars nalatenschap.
20 Dit betekent niet dat alle erfgenamen mathematisch hetzelfde moeten krijgen; een subjectief evenwicht waarbij iedereen tevreden is en niemand zich benadeeld voelt, volstaat.
22 Zowel deze als voorschot op erfdeel als deze vooruit en buiten deel.
23 Bijvoorbeeld de dure studiekosten van uw zoon in het buitenland die u financierde, of de huurgelden van uw dochter die u destijds in haar plaats betaalde.
24 Elke erfovereenkomst wordt in een notariële akte opgenomen. De notaris moet aan elke partij het ontwerp van de erfovereenkomst bezorgen minstens 15 dagen vóór een eerste inleidende vergadering waarin hij de inhoud en de gevolgen van de overeenkomst toelicht aan alle partijen. Hij moet dan uitdrukkelijk melden dat alle partijen een eigen raadsman of notaris mogen kiezen. Hierna geldt een wachtperiode van minstens één maand alvorens de eigenlijke ondertekening van de erfovereenkomst kan plaatsvinden. Na ondertekening moet elke erfovereenkomst worden ingeschreven in het Centraal Register van Testamenten.