201809markten_hero-2

Erfbelasting/successierecht op de gezinswoning: een vergelijking tussen de drie gewesten

  • 3 juli 2018
  • Juridisch

Het successierecht werd geregionaliseerd: sinds 1 januari 2002 zijn de gewesten van ons land bevoegd voor het bepalen van de belastbare grondslag, het tarief, de vrijstellingen en de verminderingen inzake successierechten. Om te weten welk gewest bevoegd is en welke tarieven van toepassing zijn, moet u nagaan in welk gewest de overledene het langst zijn of haar fiscale woonplaats had tijdens de vijf jaar voorafgaand aan het overlijden.

In het kader van deze fiscale autonomie heeft elk gewest specifieke maatregelen ingevoerd die resulteren in een vermindering of een vrijstelling van erfbelasting / successierecht op de gezinswoning indien een naaste van de overledene de woning erft. Daarom geven de juristen van estate planning u graag een overzicht van de geldende regels in elk gewest. Vooreerst dit: geen enkel gewest kent een vrijstelling toe indien de gezinswoning in volle eigendom toebehoort aan een vennootschap. In deze bijdrage gaan we uit van de hypothese dat de gezinswoning toebehoort aan een natuurlijk persoon.

Vlaams Gewest

Overlevende echtgenoot en (wettelijk en feitelijk) samenwonende partner

In het Vlaams Gewest wordt het aandeel van de overledene in de gezinswoning volledig vrijgesteld van erfbelasting indien dat aandeel wordt geërfd door de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner1 of de persoon die minstens drie jaar ononderbroken met de overledene feitelijk samenwoonde en met deze laatste een gemeenschappelijke huishouding voerde op het moment van overlijden.

1Onder “wettelijke samenwoning” wordt in de drie gewesten verstaan de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats (artikelen 1475 en 1476 van het Burgerlijk Wetboek). De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt melding van de verklaring van wettelijke samenwoning in het bevolkingsregister.

Deze gunstmaatregel is van toepassing op de woning die dienst deed als gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de overledene en de echtgenoot of samenwonende op het moment van overlijden, en dit onafhankelijk van de waarde van die woning. De inschrijving in het bevolkingsregister geldt als vermoeden van samenwoning tot bewijs van het tegendeel.

"Geen enkel gewest kent een vrijstelling toe indien de gezinswoning toebehoort aan een vennootschap.”

De aanhorigheden2, zoals de garage en de tuin, genieten eveneens deze vrijstelling. Bovendien kan de vrijstelling ook worden toegekend voor een bedrijfsgebouw dat deel uitmaakt van een samenhangend complex (bijvoorbeeld een hoeve, een handelszaak, een kantoorruimte in een handelscomplex) indien het deel dat wordt gebruikt voor professionele doeleinden en het privégedeelte onafscheidelijk deel uitmaken van één samenhorend complex, en het bedrijfsgedeelte - gelet op de waarde en/of de omvang - ondergeschikt is aan het bedrijfsgedeelte. Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, dan zal de vrijstelling niet gelden voor het professionele gedeelte. 2 Als “aanhorigheid” wordt beschouwd elk gebouwd of ongebouwd onroerend goed dat volgens zijn aard, ligging, oppervlakte en waarde een normale bijhorigheid van de woning vormt. Zoals we eerder reeds opmerkten, is de vrijstelling van toepassing op de hoofdverblijfplaats van de overledene en de echtgenoot of samenwonende partner op het moment van overlijden. Sommige gebeurtenissen kunnen echter als gevolg hebben dat de echtgenoten of samenwonenden niet langer in de mogelijkheid verkeren om samen in de gezinswoning te leven. We denken hierbij aan de opname van een echtgenoot of samenwonende in een rusthuis of aan het vertrek naar het buitenland van een echtgenoot of samenwonende in het kader van diens professionele activiteit.

Web capture_27-11-2023_105244_www.delen.bank

Om te vermijden dat personen in een dergelijke situatie gestraft worden, neemt de wetgeving de laatste gezinswoning van de overledene en de echtgenoot of samenwonende in aanmerking indien aan hun samenwonen een einde is gekomen door:

  • de feitelijke scheiding van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden3
  • een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd
  • de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van één van de betrokkenen of van beide betrokkenen naar een rust- of verzorgingsinstelling of een assistentiewoning

3 Hoewel dit niet uitdrukkelijk bepaald wordt, heeft de feitelijke scheiding van feitelijk samenwonenden als gevolg dat er geen vrijstelling van erfbelasting kan worden toegekend.

Wettelijk of feitelijk samenwonende partners kunnen van deze maatregel geen gebruik maken indien er tussen de samenwonenden een verwantschap in directe lijn of een daarmee gelijkgestelde relatie bestaat (kinderen bijvoorbeeld).

Ook belangrijk is dat het deel van de gezinswoning dat geërfd wordt door de echtgenoot of samen­wonende partner volledig wordt vrijgesteld van erfbelasting zonder dat er progressie­voorbehoud van toepassing is. Dat wil zeggen dat de waarde van dit deel niet fictief wordt gereïntegreerd in de berekening van de erfbelasting om het toepasbare tarief voor andere onroerende goederen die deel uitmaken van de nalatenschap te bepalen.

Tot slot: in het Vlaams Parlement werd een voorstel tot hervorming van de erfbelasting ingediend. Dat voorstel voorziet met name voor kinderen jonger dan 21 jaar van wie beide ouders overleden zijn een vrijstelling van erfbelasting op het deel van de ouderlijke woning dat zij erven. Deze wijzigingen zouden in werking moeten treden op 1 september 2018.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Overlevende echtgenoot en wettelijk samenwonende partner

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft eveneens specifieke maatregelen ingevoerd inzake de overdracht van de gezinswoning ingevolge een overlijden.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt immers het aandeel in de laatste gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats4 van de overledene en diens echtgenoot of wettelijk samenwonende partner vrijgesteld van successierechten in hoofde van de overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner.

4 De inschrijving in het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van de samenwoning.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent, in tegenstelling tot het Vlaams Gewest, deze specifieke gunstmaatregel niet toe aan feitelijk samenwonenden.

Bovendien wordt de vrijstelling niet toegekend indien de wettelijk samenwonende eveneens een bloedverwant in rechte lijn van de overledene is (of met een bloedverwant in de rechte lijn wordt gelijkgesteld), of indien de wettelijk samenwonende partner een broer of zus, een neef of nicht of een oom of tante van de overledene is. De vrijstelling wordt dus beperkt tot personen die echt als koppel samenleven.

Net zoals in het Vlaams Gewest is de vrijstelling gericht op de woning die dienst deed als gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats van de overledene en diens echtgenoot of wettelijk samenwonende partner op het moment van het overlijden (met de aanhorigheden die, rekening houdend met hun situatie, omvang en waarde als “normaal” kunnen worden beschouwd, zoals bijvoorbeeld de garage en de tuin).

"Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest kennen, in tegenstelling tot het Vlaams Gewest, de specifieke gunstmaatregel niet toe aan feitelijk samenwonenden."

Wanneer het gaat om een gebouw met gemengd gebruik (deels woning, deels professioneel gebruik), dan geldt, net zoals in het Vlaams Gewest, de vrijstelling voor het volledige gebouw enkel indien het professionele gedeelte ondergeschikt is aan het woongedeelte. Indien dat niet het geval is, dan geldt de vrijstelling enkel voor het woongedeelte.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft eveneens specifieke maatregelen voorzien wanneer de echtgenoten of de wettelijk samenwonenden in een aantal specifieke gevallen niet langer een gezamenlijke hoofdverblijfplaats konden betrekken.

Zo zal men voor de toekenning van de vrijstelling rekening houden met de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats indien het samenwonen van de overledene en diens echtgenoot of wettelijk samenwonende partner beëindigd werd door een feitelijke scheiding of door een geval van overmacht5 dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd.

5 Onder overmacht wordt verstaan een staat van zorgbehoevendheid, ontstaan na de aankoop van de woning, waardoor de overledene of de overlevende echtgenoot of samenwonende in de onmogelijkheid verkeerde om in de woning, zelfs met hulp van zijn of haar gezin of van een gezinshulporganisatie, in te staan voor zijn of haar geestelijk of lichamelijk welzijn. Er wordt hierbij voornamelijk gedoeld op de situatie waarbij de zorgvraag van een van de twee betrokkenen de plaatsing in een rust- en verzorgingsinstelling vereist.

Bovendien wordt het deel van de gezinswoning dat geërfd wordt door de overlevende echtgenoot of de wettelijk samenwonende volledig vrijgesteld van successierechten zonder dat er progressievoorbehoud van toepassing is.

201806_legal_illustration_02-1

Kinderen

Naast de vrijstellingsmaatregel hierboven beschreven, bestaat er ook een gunsttarief voor erfgenamen in rechte lijn (bijvoorbeeld kinderen) en voor wettelijk samenwonenden die niet kunnen gebruik maken van de vrijstellingsmaatregel. Die verlaagde successierechten zijn van toepassing op het aandeel in de gezinswoning dat zij erven (zie tabel hieronder).6

6 Zie hierboven voor meer uitleg over de term gezinswoning, de aanhorigheden en de gebouwen voor gemengd gebruik.

De wettekst voegt hieraan echter een bijkomende voorwaarde toe. Het verlaagde tarief is enkel van toepassing indien de woning in kwestie op het ogenblik van overlijden gedurende minstens vijf jaar als hoofdverblijfplaats diende van de overledene, behalve in geval van overmacht (zie hierboven). Bovendien moet de nalatenschap tenminste een deel in volle eigendom van de woning inhouden dat als hoofdverblijfplaats van de overledene heeft gediend.

Hoewel deze personen een gunsttarief kunnen genieten, zal er toch rekening worden gehouden met de waarde van het aandeel in de gezinswoning dat de persoon in kwestie heeft geërfd om de tarieven te bepalen voor de andere goederen die deel uitmaken van de nalatenschap (toepassing van de regel van het progressievoorbehoud).

Belastingschijven Brussels Hoofdstedelijk Gewest Verlaagd tarief
van tot
€0 €50.000 2%
€50.000 €100.000 €1.000 + 5,3% op het deel boven €50.000
€100.000 €175.000 €3.650 + 6% op het deel boven €100.000
€175.000 €250.000 €8.150 + 12% op het deel boven €175.000
€250.000 €500.000 €17.150 + 24% op het deel boven €250.000
> €500.000 €77.150 + 30% op het deel boven €500.000


Waals Gewest

Overlevende echtgenoot en wettelijk samenwonende partner

Ook het Waals Gewest voorziet specifieke maatregelen voor de overdracht van de gezinswoning ingevolge een overlijden.

Deze maatregelen waren bovendien het onderwerp van recente wijzigingen die op 1 januari van dit jaar in werking zijn getreden.

In het Waals Gewest kunnen de overlevende echtgenoot en wettelijk samenwonende partner een vrijstelling van successierechten genieten op het netto-aandeel dat zij verkrijgen in de woning die diende als hoofdverblijfplaats7 van de overledene en diens echtgenoot of wettelijk samenwonende gedurende minstens vijf jaren voorafgaand aan het overlijden.8

7 Een uittreksel van het bevolkingsregister of het vreemdelingen­register geldt als bewijs dat de woning in kwestie de hoofd­verblijfplaats was van de overledene en de echtgenoot of wettelijk samenwonende, tot bewijs van het tegendeel.

8 Aangezien de nieuwe vrijstellingsmaatregelen voortaan in overeenstemming zijn met de vrijstellingsmaatregelen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zullen waarschijnlijk dezelfde interpretatieregels van toepassing zijn wat betreft de aanhorigheden en de gebouwen voor gemengd gebruik. Wij hopen trouwens dat het Waals Gewest door middel van een omzendbrief duidelijkheid kan brengen.

In tegenstelling tot bij het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is de vrijstelling van toepassing op alle wettelijk samenwonenden, zelfs indien zij een familieband met de overledene hebben9. Feitelijk samenwonenden kunnen de vrijstelling echter niet genieten.

9 Zo kan bijvoorbeeld een persoon die wettelijk samenwoont met zijn of haar broer genieten van deze gunstmaatregel indien die persoon een deel van de gezinswoning erft bij het overlijden van de broer.

Indien de echtgenoten of de wettelijk samenwonenden geen gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats meer hebben op het moment van het overlijden, dan zal uitzonderlijk de laatste gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats in aanmerking komen voor de vrijstelling, maar enkel indien aan hun samenwonen een einde is gekomen door:

  • de feitelijke scheiding van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden
  • een geval van overmacht (bijvoorbeeld bij een brand in de gezinswoning waardoor de echtgenoten een andere woning moeten huren in afwachting van de herstelling van de gezinswoning)
  • een dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard (bijvoorbeeld de opname in een rusthuis)

Deze vrijstelling is totaal en wordt toegepast op de volledige waarde van het aandeel geërfd door de overlevende echtgenoot of de wettelijk samenwonende. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van dat aandeel in de gezinswoning bij de bepaling van het tarief voor de andere goederen die deel uitmaken van de nalatenschap10. De regel van het progressievoorbehoud is hier dus niet van toepassing.

10 Tot 1 januari 2018 was deze vrijstelling slechts van toepassing op een maximaal bedrag van 160.000 euro.

Kinderen

De erfgenamen in rechte lijn (kinderen bijvoorbeeld) kunnen een voordeeltarief genieten op het aandeel in de gezinswoning dat zij erven.

Belastingschijven Waals Gewest Verlaagd tarief
van tot
€0 €25.000 1%
€25.000 €50.000 €250 + 2% op het deel boven €25.000
€50.000 €175.000 €750 + 5% op het deel boven €50.000
€175.000 €250.000 €7.000 + 12% op het deel boven €175.000
€250.000 €500.000 €16.000 + 24% op het deel boven €250.000
> €500.000 €76.000 +30% op het deel boven €500.000


In dat geval moet de nalatenschap tenminste één aandeel in volle eigendom bevatten van het onroerend goed waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad sinds minstens vijf jaar op datum van zijn overlijden, en moet het onroerend goed geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor bewoning en in het Waalse Gewest gelegen zijn.11

11 Het gunsttarief is eveneens van toepassing op de aanhorigheden van de woning. De rechtsleer blijft verdeeld over de toepassing van dat voorkeurtarief wanneer het gaat om een gebouw voor gemengd gebruik.

Het voordeel van het verlaagd tarief blijft eveneens behouden wanneer de overledene zijn of haar hoofdverblijfplaats niet heeft kunnen houden in het betrokken onroerend goed om redenen van overmacht of om een dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

“ Elk gewest heeft van zijn fiscale autonomie inzake successierechten gebruik gemaakt om gunstmaatregelen in te voeren inzake de erfrechtelijke overdracht van de gezinswoning. ”

Tot slot: de waarde van dat aandeel zal wel in rekening worden gebracht bij de berekening van de successierechten en om de tarieven te bepalen die van toepassing zijn op de andere goederen die deel uitmaken van de nalatenschap.

Besluit

Elk gewest heeft van zijn fiscale autonomie inzake successierechten gebruik gemaakt om gunstmaatregelen in te voeren inzake de erfrechtelijke overdracht van de gezinswoning.

Het Vlaams Gewest is met deze maatregelen gestart en werd daarin gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest.

Deze specifieke maatregelen hebben als doel te vermijden dat de naasten van de overledene worden gestraft wanneer zij een aandeel in de gezinswoning erven. In het verleden waren zij soms verplicht om de gezinswoning te verkopen om over voldoende geld te beschikken om de successierechten te kunnen betalen.

Deze maatregelen bieden eveneens interessante perspectieven inzake successieplanning.

Het kan dus nuttig zijn om een testament op te maken of om clausules in een huwelijkscontract te voorzien teneinde deze gunstmaatregelen optimaal te kunnen benutten. Hiervoor kunt u beroep doen op ons multidiciplinair team van estate planners. Zij helpen u de voortdurend wijzigende juridische en fiscale context navigeren.