schenk-erfbelasting-header

Schenk- & erfbelasting – leidraad voor wie samenwoont

  • 26 mei 2023
  • Juridisch

‘Love and marriage’ gaan hand in hand, zong Frank Sinatra in de jaren ’50. Maar tijden veranderen. Vandaag kiezen steeds meer mensen voor feitelijk of wettelijk samenwonen en minder voor het huwelijk.

Liefde mag dan vele vormen en gezichten kennen, voor de wet is er alleszins een verschil tussen huwen en samenwonen. Samenwonende partners zijn namelijk geen wettelijk beschermde erfgenamen. Wanneer samenwonenden elkaar willen beschermen bij overlijden, dan moeten zij hiervoor uitdrukkelijke stappen ondernemen, bijvoorbeeld via een schenking, een uitdrukkelijke begunstiging in een levensverzekering of een testament. U leest hierover meer in ons artikel Samenwonen & erfrecht – Waar heeft uw partner recht op?.

Maar ook fiscaal is het opletten. Samenwonende partners zijn juridisch veelal vreemden t.o.v. elkaar, en zij riskeren dan ook torenhoge erf- en schenkbelastingen te betalen.

En hoewel de gewesten de tarieven voor vererving en schenking in sommige gevallen hebben gelijkgeschakeld, verstaat elk gewest iets anders onder het begrip ‘samenwonenden’. Bovendien hanteert elk gewest zijn eigen terminologie. Zo zijn de termen ‘schenk- en erfbelasting’ in Vlaanderen beter bekend als ‘schenkings- en successierecht’ in Brussel en Wallonië. Doorgaans gebruiken we in dit artikel de termen schenkingsrecht en successierecht in de paragrafen die specifiek gewijd zijn aan de regels in het Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest.

De gekozen samenwoningsvorm heeft fiscale gevolgen. Ook op het vlak van erf- en schenkbelasting.

Hieronder geven we een overzicht van de definitie van samenwoning en de tarieven voor erfbelasting per gewest.

Ongehuwd samenwonenden in de erfbelasting

Het Vlaams Gewest houdt voor de erfbelasting rekening met twee categorieën van samenwonenden: wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden.

Wettelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met echtgenoten zodra zij de verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd1. In het Vlaams Gewest geldt die gelijkstelling eveneens voor feitelijk samenwonenden. De Vlaamse decreetgever doelt hiermee op de situatie waarbij twee of meer personen op de dag van het overlijden minstens één jaar2 feitelijk samenwonen3 en een gemeenschappelijke huishouding voeren. We denken hierbij niet enkel aan partners met een affectieve band, maar ook aan de (ongehuwde) kinderen die na het overlijden van hun ouders samen in het ouderlijk huis blijven wonen en er een gemeenschappelijke huishouding voeren. Na één jaar feitelijk samenwonen kwalificeren zij als feitelijk samenwonenden zodat zij - indien zij van elkaar erven - kunnen genieten van de tarieven ‘rechte lijn’.

In het Waals Gewest worden voor het successierecht enkel de wettelijk samenwonenden gelijkgesteld met echtgenoten. Ook hier zijn deze verlaagde tarieven onmiddellijk na de ondertekening van de verklaring van wettelijke samenwoning van toepassing. Het Waals Gewest houdt fiscaal echter geen rekening met feitelijk samenwonenden zodat zij - naargelang hun verwantschap met de overledene - soms belast worden aan tarieven tot 80%.

Net zoals in het Waals Gewest, worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest enkel de wettelijk samenwonenden gelijkgesteld met echtgenoten. Ook hier geldt de gelijkstelling vanaf het ogenblik waarop zij de verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd. Feitelijk samenwonenden kunnen tot op heden geen gebruik maken van de verlaagde tarieven, zelfs niet als zij reeds decennialang samenwonen. Voor hen worden de toepasselijke successietarieven nog steeds bepaald in functie van hun verwantschapsband met de overledene. Als gevolg lopen deze vaak op tot 80%. De Brusselse ordonnantiegever is wel van plan om voor overlijdens vanaf 1 januari 2024, de feitelijk samenwonende partners die op het ogenblik van overlijden minstens één jaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren, gelijk te schakelen met echtgenoten en wettelijk samenwonenden.

Het belang van deze gelijkschakeling met gehuwden kan niet worden onderschat. Het tarief in de erfbelasting voor vreemden (zie Tabel 2), dat bij gebrek aan gelijkschakeling van toepassing is tussen feitelijk samenwonende partners, is immers veel hoger. Daarenboven moeten in het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alle verkrijgingen die ‘vreemden’ samen ontvangen, samengevoegd worden alvorens het tarief toe te passen. Daarna worden de verschuldigde rechten proportioneel verdeeld over de verschillende erfgenamen. Hierdoor zal de erfgenaam of legataris die een klein erfdeel (bijv. € 100) verkrijgt, belast worden tegen hetzelfde gemiddeld tarief als hij die een groot erfdeel (bijv. € 1.000.000) ontvangt. Voor de (niet met gehuwden gelijkgestelde) partner kan dit een aanzienlijke belastingverhoging betekenen.

Wie derhalve kwalificeert als ‘partner’ overeenkomstig de hierboven besproken criteria, kan genieten van dezelfde tarieven in de erfbelasting als die voor gehuwden. Deze tarieven zijn per gewest anders, zoals weergegeven in Tabel 1.

Tabel 1: Tarieven erfbelasting/successierecht tussen gehuwden en daarmee gelijkgestelde partners

Vlaams Gewest
Tarieven erfbelasting tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden, en feitelijk samenwonenden die gedurende minstens één jaar ononderbroken samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Waals Gewest
Tarieven successierecht tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden die gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Tarieven successierecht tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden.
0,01-50.000 3%

0,01-12.500
12.500,01-25.000
25.000,01-50.000

3%
4%
5%
0,01-50.000 3%
50.000,01-250.000 9%

50.000,01-100.000
100.000,01-150.000
150.000,01-200.000
200.000,01-250.000

7%
10%
14%
18%

50.000,01-100.000
100.000,01-175.000
175.000,01-250.000

8%
9%
18%

Meer dan 250.000 27%

250.000,01-500.000
Meer dan 500.000

24%
30%

250.000,01-500.000
Meer dan 500.000

24%
30%

Graag beklemtonen wij dat deze tarieven louter de toepasselijke tarieven in de erfbelasting zijn die enkel van toepassing zijn indien de ‘partner’ ook werkelijk erft van de overleden ‘partner’, wat niet automatisch het geval is.

Tabel 2: Tarieven in de erfbelasting/successierecht tussen vreemden, van toepassing op niet met gehuwden gelijkgestelde partners

Vlaams Gewest
Tarieven erfbelasting tussen feitelijk samenwonenden die minder dan één jaar ononderbroken samenwonen of geen gemeenschappelijke huishouding voeren.
Waals Gewest
Tarieven successierecht tussen wettelijk samenwonenden die niet gedomicilieerd zijn op hetzelfde adres en tussen feitelijk samenwonenden.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Tarieven successierecht tussen feitelijk samenwonenden.
0,01-35.000 25% 0,01-12.500
12 500,01-25.000
30%
35%
0,01-50.000 40%
35.000,01-75.000 45% 25.000,01-75.000 60% 50.000,01-75.000 55%
Meer dan 75.000 55% 75.000,01-175.000
Meer dan 175.000
80%
80%
75.000,01-175.000
Meer dan 175.000
65%
80%

Fiscale woonplaats

Om te beoordelen of iemand kwalificeert als ‘samenwonende’ die kan genieten van een gelijkstelling met gehuwden in de erf- en schenkbelasting, wordt gekeken naar de fiscale woonplaats van de overledene op het ogenblik van diens overlijden (voor de erfbelasting) of van de schenker op het ogenblik van de schenking (voor de schenkbelasting). Woonde hij op dat ogenblik in het Vlaams Gewest, dan grijpt men terug naar de Vlaamse omschrijving van samenwonenden. Indien de overledene (of de schenker) zijn fiscale woonplaats in de loop van de vijf jaar voorafgaand aan zijn overlijden (of de schenking) echter op meer dan één plaats in België had gevestigd, dan wordt gekeken naar de definitie van het gewest waar hij tijdens deze periode het langst heeft gewoond.

En wat met de gezinswoning in de erfbelasting?

De gezinswoning is in de drie gewesten vrijgesteld van erfbelasting, althans wanneer deze woning privé4 wordt aangehouden en vererfd wordt door de langstlevende partner. Maar ook hier leggen de verschillende gewesten eigen accenten.

Het Vlaams Gewest kent deze vrijstelling van erfbelasting toe aan de langstlevende echtgenoot, aan de langstlevende wettelijk samenwonende partner en zelfs aan de langstlevende feitelijk samenwonende partner. Om misbruiken te voorkomen moet deze laatste op het ogenblik van het overlijden minstens drie (en dus niet één) jaar met de erflater hebben samengewoond en een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd5. Deze vrijstelling geldt niet als de partner die een gedeelte verkrijgt in die gezinswoning, een bloedverwant in de rechte lijn (kind, kleinkind, ouder, …) van de erflater is of een rechtverkrijgende is die voor de toepassing van het tarief met een rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld (bijv. een stiefkind)6.

In het Waals Gewest is de vrijstelling beperkt tot de langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner. Daarbovenop moet de woning op het moment van overlijden minstens vijf jaar tot hoofdverblijfplaats hebben gediend, tenzij in geval van overmacht. Opgelet, deze voorwaarde geldt in dit gewest niet alleen voor wettelijk samenwonenden maar ook voor gehuwden. De vrijstelling van de gezinswoning geldt in het Waals Gewest niet voor feitelijk samenwonende partners. Wanneer ze elkaar bij testament bevoordelen inzake de gezinswoning, kan het fiscaal prijskaartje dermate hoog oplopen dat er van bescherming van de gezinswoning geen sprake meer is ... Er worden dan best andere oplossingen overwogen (bijvoorbeeld een beding van aanwas of opteren voor wettelijk samenwonen).

Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent een vrijstelling van het successierecht voor de gezinswoning van de erflater en zijn partner op het ogenblik van overlijden. En dit zonder voorwaarde met betrekking tot termijn van samenwoning. Deze vrijstelling is wel enkel van toepassing op de langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner, niet op feitelijk samenwonende partners. Zij geldt bovendien niet als de wettelijk samenwonende partner die een aandeel verkrijgt in de gezinswoning, een verwant in de rechte lijn7 van de erflater is (bijv. een kind, kleinkind, ouder, …) of een rechtverkrijgende die voor de toepassing van het tarief met een verwant in de rechte lijn wordt gelijkgesteld (bijv. een stiefkind) maar ook niet indien het gaat om een broer of zus, neef of nicht, oom of tante van de erflater. De Brusselse ordonnantiegever voorziet in haar geplande hervorming van de successierechten dat voor overlijdens vanaf 1 januari 2024, ook de langstlevende feitelijk samenwonende partner zal kunnen genieten van de vrijstelling van de gezinswoning in het successierecht, op voorwaarde dat de feitelijk samenwonende partners op het ogenblik van overlijden minstens drie jaar (i.p.v. één jaar) samenwonen op hetzelfde adres en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

In ons artikel Erfbelasting/successierecht op de gezinswoning: een vergelijking tussen de drie gewesten leest u meer over de erfbelasting op de gezinswoning.

Ongehuwd samenwonenden in de schenkbelasting

De mate waarin (wettelijk en feitelijk) samenwonende partners voor de schenkbelasting gelijkgeschakeld worden met gehuwde koppels, loopt volledig gelijk met de voorwaarden en bepalingen rond erfbelasting.

Ook op dit vlak zijn er aanzienlijke verschillen in de tarieven die gelden tussen koppels die kwalificeren als ‘partners’ enerzijds en koppels die belast worden als vreemden anderzijds. Vanaf 1 januari 2024 zullen feitelijk samenwonenden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vermoedelijk gelijkgeschakeld worden met echtgenoten op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de schenking minstens één jaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Besluit

De buitenhuwelijkse samenlevingsvormen krijgen per gewest telkens een eigen inkleuring. Voor samenwonenden die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd, maakt het niet veel uit waar de erflater woonde ten tijde van zijn overlijden. Mits een testamentaire bevoordeling zal de langstlevende wettelijk samenwonende partner steeds kunnen genieten van de gelijkstelling met echtgenoten.

Feitelijk samenwonenden hebben er daarentegen alle belang bij om tijdig stil te staan bij de regio waarin zij wonen en de gevolgen van hun samenlevingsvorm. Dit kan namelijk een aanzienlijke belastingbesparing opleveren.

  1. Deze onmiddellijke gelijkstelling kan interessant zijn in bepaalde situaties, bijv. als één van de partners ernstig ziek is.
  2. Voor de vrijstelling van de gezinswoning in de erfbelasting (cfr. infra) en om te kunnen genieten van het gunstregime voor de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen dienen feitelijk samenwonenden minstens 3 jaar samen te wonen en een gemeenschappelijke huishouding te voeren.
  3. Een inschrijving in het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding.
  4. Deze vrijstelling geldt niet wanneer de gezinswoning eigendom is van een vennootschap.
  5. Verder bepaalt het decreet dat deze voorwaarden worden geacht vervuld te zijn indien het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van drie jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden.
  6. Ook de vrijstelling van erfbelasting die van toepassing is tussen gehuwden, wettelijk en feitelijk samenwonenden met betrekking tot de eerste schijf van 50.000 EUR roerende goederen geldt niet indien de langstlevende partner een bloedverwant is in de rechte lijn van de erflater of een rechtverkrijgende is die daarmee wordt gelijkgesteld voor de toepassing van het tarief.
  7. Zij kunnen desgevallend wel de gezinswoning vererven aan een verminderd tarief. Zo kunnen de ‘gewone’ successietarieven voor deze personen tot de schijf van 250.000 euro met een derde verminderd worden op voorwaarde dat de erflater ten minste voor een deel eigenaar in volle eigendom is van het gebouw, en dit gebouw gelegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op het ogenblik van het overlijden tenminste vijf jaar tot hoofdverblijfplaats heeft gediend.